
Spreekwoorden: (1914)
Het (hij, zij) hangt me de keel (of den hals) uitd.w.z. ik heb er meer dan genoeg van; gezegd van iets, dat begint te vervelen, te walgen; zie o.a. Harreb. I, 390; P.K. 111; Kmz. 188; Falkl. 4, 122; Nest, 85; 103; Nkr. III, 3 Oct. p. 4; V, 6 Mei p. 4;
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Het (hij, zij) hangt me de keel (of den hals) uitd.w.z. ik heb er meer dan genoeg van; gezegd van iets, dat begint te vervelen, te walgen; zie o.a. Harreb. I, 390; P.K. 111; Kmz. 188; Falkl. 4, 122; Nest, 85; 103; Nkr. III, 3 Oct. p. 4; V, 6 Mei p. 4;
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.